De castratie van een kater kan gebeuren op de leeftijd van ongeveer zes maanden. Eventueel kan het ook op jongere leeftijd.
De kat wordt 's morgens om 9 uur, of van de voorgaande avond, binnengebracht en kan 's avonds al terug worden opgehaald. Hij krijgt van ons een pijnstiller en antibiotica toegediend, wat voldoende is voor deze operatie.
De kater wordt onder verdoving gebracht door middel van twee
inspuitingen in de spieren. De eerste om te kalmeren en de tweede
voor de echte narcose.
De eigenlijke operatie duurt niet lang, er wordt een klein sneetje
in de balzak gemaakt en de twee teelballen worden langs daar naar
buiten geduwd, afgebonden en verwijderd. Het sneetje wordt niet
gehecht.
Het dier blijft bij ons in hospitalisatie om rustig uit de narcose
te ontwaken.
Wanneer de kater 's avonds opgehaald wordt, is hij reeds goed wakker. Bij het ophalen geven we een informatieblad mee met wat extra uitleg in verband met de nazorg. We vragen het dier zeker twee dagen binnen te houden.