Net zoals de mens, heeft je hond een melk- en een blijvend gebit. Het melkgebit bevat meestal 28 tanden, het blijvend gebit 42 tanden.
De tanden van een gebit hebben een verschillende vorm en functie, zodat ze ingedeeld kunnen worden als snijtanden, hoektanden, valse kiezen en echte kiezen. De echte kiezen zitten niet in het melkgebit, maar verschijnen pas tijdens het wisselen in hun eerste en definitieve vorm.
Het melkgebit
Een drietal weken na de geboorte verschijnen de eerste melktandjes, welke erg dun en scherp zijn. Het melkgebit is meestal compleet op de leeftijd van 12 weken. Melktandjes breken vaak tijdens het spelen door bijten op een speeltje, wat niet erg is daar deze tandjes toch nog uitvallen. Het wisselen begint op ongeveer 4 maanden leeftijd, waarbij de middelste snijtandjes van de bovenkaak het eerst wisselen en de hoektanden het laatst. Grote hondenrassen wisselen vaak wat vroeger dan kleine hondenrassen. Op ongeveer 6 maanden leeftijd moeten alle melktanden gewisseld zijn. De melktandjes vallen uit door het feit dat de nieuwe blijvende tanden ze omhoog en los duwen, en omdat de jonge hond op alles kauwt en kluift. Het is ten zeerste aangeraden de hond tijdens de wisselperiode veel harde speeltjes te geven om op te knabbelen, zodat de losse tandjes snel uitvallen.
Het blijvend gebit
De blijvende tanden zijn duidelijk breder, groter en sterker dan de melktandjes. Sommige rassen hebben meer of minder tanden. Bij sommige honden ontbreken bij volwassenheid één of meerdere valse kiezen. Aan de hand van de tanden kan ruwweg de leeftijd bepaald worden van een hond, maar dit is niet erg nauwkeurig en sterk afhankelijk van de toestand van het gebit.
Afwijkingen aan het gebit
De gezondheid van de tanden van je hond gaat veel verder dan enkel een slechte adem. Tandafwijkingen kunnen leiden tot ernstige gezondheidsproblemen, gaande van een pijnlijke mond en moeilijk eten (periodontale ziekte), over tandverlies tot zelfs nier-, lever- en hartproblemen. Tandproblemen bij de hond komen erg veel voor. Geschat wordt dat 80% van de honden boven vijf jaar aangetaste tanden heeft. Wanneer we onze honden een goede mondhygiëne geven, zullen ze ongetwijfeld langer en beter leven.
1. Sommige rassen hebben een (vaak erfelijke) afwijking aan de lengte van de boven- of onderkaak. Dit kan moeilijkheden geven bij het oppakken van voedsel en geeft tandproblemen omdat de tanden niet mooi op mekaar passen. Het gebit van zulke dieren moet extra in de gaten gehouden worden. Bij een te korte bovenkaak spreken we van een onderbijter, bij een te korte onderkaak van een overbijter.
2. Bij kleine rassen durft er vaak bij de wisseling van de tanden wat fout gaan. De melktanden (persisterende melktanden) blijven dan zitten naast de blijvende tanden. Meestal ziet men dit bij de hoektanden, maar ook bij andere tanden kan dit fenomeen optreden, waardoor er een dubbel gebitontstaat. De melktanden beschadigen op deze manier de blijvende tanden en doen hun stand afwijken. Zijn de melktandjes op een leeftijd van 7 à 8 maanden niet weg, worden ze best chirurgisch verwijderd, teneinde het blijvend gebit te beschermen.
3. Dieren die op jonge leeftijd een erge infectieziekte (bijvoorbeeld hondenziekte) hebben doorgemaakt, kunnen problemen hebben met de blijvende tanden. Deze vertonen dan vlekken en strepen. Deze zijn het gevolg van een gestoorde vorming van tandglazuur tijdens de aanleg van de blijvende tand. Zulke tanden zijn uiteraard veel gevoeliger voor verderf en moeten dan ook goed onderhouden worden.
4. Dieren die behandeld zijn met bepaalde antibiotica op jonge leeftijd, vooraleer ze hun tanden gewisseld hebben, kunnen verkleurde blijvende tanden krijgen. De tanden zelf zijn wel gezond, enkel verkleurd.
5. Tanden slijten met vorderende leeftijd, dit is normaal. Maar ze kunnen erg slijten afhankelijk van de voorwerpen waarmee het dier speelt (bijvoorbeeld stokken, stenen, ... ). Er blijven dan op jonge leeftijd slechts stompjes over van de tanden. Deze zijn veel gevoeliger voor verderf.
6. Tanden kunnen steeds afbreken. Bij het melkgebit is dit niet erg, bij het blijvend gebit is dit anders. Bij het afbreken van een tand, waarbij het zenuwkanaal open ligt, moet de tand gevuld of getrokken worden.
7. Echt verderf (cariës of gaatjes) komt bij de hond erg weinig voor. Indien toch kan de tand gevuld of getrokken worden.
8. Ontsteking van een tandwortel (meestal een valse of echte kies) komt vrij vaak voor. Er vormt zich dan een abces onder de wortel, waarbij de etter zich een weg tracht te banen naar de buitenwereld. Meestal ziet men dan een zwelling ontstaan onder het oog. Die zwelling kan openbarsten, waarbij een slecht genezend wondje ontstaat waaruit af en toe etter vloeit. De enige remedie is het verwijderen van de desbetreffende tand.
9. Tandsteen is het meest voorkomende probleem bij de hond en zal zich vroeg of laat altijd ontwikkelen. Dit is een bruine neerslag van voedselresten, kalkzouten, bacteriën en speeksel op de tanden. Het kan al heel vroeg (2 à 3 jaar leeftijd) beginnen met een dun bruin laagje op de hoektand, zogenaamde tandplaque. Dit evolueert naar echte brokken tandsteen op alle tanden. Honden wiens tanden niet verzorgd worden door de eigenaar en daarbovenop zachte voeding te eten krijgen, zullen veel sneller tandsteen ontwikkelen. Honden die goed moeten kauwen op hard voedsel (brokken) en harde speeltjes, schuren als het ware het tandsteen tijdelijk af. Het tandsteen veroorzaakt periodontale ziekte, een ontsteking van alle structuren rondom de tand, gekenmerkt door een progressieve vernietiging van het periodontaal weefsel. De ziekte begint met een ontsteking op het tandvlees(gingivitis) en zal geleidelijk aan evolueren. Uiteindelijk drukt het tandsteen het tandvlees weg, zodat de tandwortels bloot komen te liggen, wat pijnlijk is voor het dier. Bij een periodontitis zijn ook de dieper gelegen weefsels, namelijk het periodontaal ligament (hiermee zit de tand vast in de tandkas), het alveolair been (beenweefsel in de tand) en het cement (laag van beenweefsel rond de tandwortel) aangetast. Het zorgt voor een vieze geur uit de muil en het feit dat tanden los gaan zitten en/of uitvallen. Gingivitis is een omkeerbaar proces, maar eens het stadium van de periodontitis bereikt wordt, is het proces onomkeerbaar. Het allemaal voorkomen kan meestal niet, maar het proces kan vertraagd worden (bijvoorbeeld door poetsen, kauwen op harde speeltjes, ... ). Preventie is dus de boodschap. Echt tandsteen moet verwijderd worden door middel van een detartratie. Daarna worden de tanden gepolijst. Eventueel loszittende tanden worden getrokken en bij infecties wordt er een antibioticakuur opgestart.
Preventieve maatregelen
De professionele tandverzorging door de dierenarts
Met een professionele tandverzorging bedoelen we een regelmatige controle door je dierenarts, die het gebit van je hond grondig kan inspecteren en je hulp en advies kan geven aangepast aan jouw hond. Indien nodig zal je hond onder algemene anesthesie gebracht worden om de tandplaque en tandsteen grondig te verwijderen, de eventuele slechte tanden te trekken en hierna het gebit te polijsten.
De thuisverzoging door de eigenaar
Een professionele reiniging legt de basis om een goede thuisverzorging te kunnen doen. Het doel van de thuisverzorging is de accumulatie van tandplaque en tandsteen te vertragen. De bacteriën in de tandplaque kunnen in een periode van 24 tot 36u de tanden overwoekeren. Dit wil zeggen dat een paar dagen na een professionele reiniging er reeds terug bacteriën beginnen te groeien op de tanden van je hond. Het zijn deze bacteriën die de basis leggen tot het ontstaan van de gingivitis/periodontitis en die ook via de bloedbaan naar lever, nieren en hart kunnen gaan.
Dagelijks de tanden poetsen, en ja dagelijks, is het allerbeste wat je kan doen voor een optimale mondhygiëne voor je hond. Hiervoor moet je steeds aangepaste hondentandpasta gebruiken en je voornamelijk concentreren op de buitenzijde van de tanden. Het tandenpoetsen moet je langzaam en geduldig aanleren en liefst op jonge leeftijd (als pup). Eerst ga je met je vinger over de tanden. Wanneer je hond dit gewoon is, doe je een beetje hondentandpasta op je vinger en ga je terug over de buitenzijde van de tanden. Als dit geen probleem meer is, ga je pas beginnen poetsen met de tandenborstel in een draaiende beweging.
Het tandenpoetsen lukt natuurlijk niet bij alle honden en voor deze dieren zijn er momenteel een aantal alternatieven.
Vet aquadent: Dit is een smakelijke vloeistof die dagelijks in
het drinkwater van het dier gedaan moet worden. Het bevat
ingrediënten die de vorming van tandplaque en tandsteen
verminderen. Het zorgt ook voor een frisse adem.
Orozyme Bucco-fresh: Dit is een smakelijk poeder waarvan dagelijks
een kleine hoeveelheid over het eten gestrooid moet worden om zo
tandsteen en slechte adem te voorkomen.
Orozyme Bucco-fresh Dental Croqs: Dit is een bijzonder smakelijk
aanvullend diervoeder voor een goede mondhygiëne bij honden en
katten. Het bevat een gepatenteerd type algen waarvan de weldadige
effecten voor de mondhygiëne zijn aangetoond.
Een goede 'tandvriendelijke' voeding
Wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat een aantal
voeders duidelijk tandplaque en tandsteen verminderen vergeleken
met 'gewone' droogvoeders. Dit is dus niet zomaar een
verkoopsstunt! Enkele voorbeelden van deze voeders vind je in het
Royal Canin dental gamma.
Buiten de volledige voeders, zijn er ook nog een aantal kauwstaven
en snacks beschikbaar die een supplementair effect kunnen geven in
de mondhygiëne van je hond. Deze snacks hebben een mechanische,
polijstende en enzymatische werking met een remmend effect op de
ontwikkeling van bacteriën, waardoor tandplaque- en
tandsteenvorming worden verminderd en slechte adem wordt voorkomen.
Enkele voorbeelden hiervan zijn de Orozyme kauwstrips van Ecuphar
en de enzymatische kauwstrips van Virbac.
Bij de jaarlijkse controle van je hond wordt ook altijd het gebit nagekeken en indien nodig advies gegeven. Mocht je tussendoor nog vragen hebben of een extra controle wensen, kan je altijd bij ons terecht.
Veel succes !